Skip to main content

Schrijfdilemma – onzichtbare onderwerpen, hoe ga je ermee om?

By 31 mei 2018februari 13th, 2020Zakelijk schrijven

In de nieuwbrief van online krantenkiosk Blendle las ik afgelopen week deze aankondiging van een artikel over een ex-inbreker. Iets in de stijl viel me op.

Zelf heb ik het idee dat er iets niet klopt aan de laatste zin, dat er een woordje ontbreekt (al ben ik een groot voorstander van woorden schrappen). Maar je kunt ook zonder problemen beargumenteren dat de zin niets mankeert.

In deze post bespreek ik een subtiele stijlkronkel waarmee ik soms worstel bij verhalend schrijven: het onzichtbare onderwerp. Het is geen kwestie van goed of fout, maar meer een gevoel.

Stijl en tante betje

Een onzichtbaar onderwerp ontstaat als je een onderwerp weglaat omdat je het eerder in de zin al hebt genoemd, en de lezer het dus zelf wel kan invullen. Het is een simpele en veelgebruikte techniek om een vlottere leeservaring te creëren. Neem bijvoorbeeld de zin:

De man loopt over straat en hij eet een appel.

Dat kan vlotter.

De man loopt over straat en eet een appel.

(in het tweede deel kun je ‘hij’ beter weglaten, omdat de lezer ook wel begrijpt dat je het nog steeds over dezelfde man hebt).

Soms leidt een onzichtbaar onderwerp echter tot verwarring. Het beste voorbeeld daarvan is een tante betje. Dat is een constructie van twee gelijkwaardige hoofdzinnen die met elkaar zijn verbonden door ‘en’, ‘want’ of ‘maar’, maar waarbij er een misverstand over de betekenis ontstaat door de samenvoeging van zinnen en een onzichtbaar onderwerp.

Een typisch voorbeeld van een tante betje is:

Morgen gaan we verhuizen en moeten nu alvast een nieuwe baan zoeken.

(De stijlfout dankt haar naam aan het feit dat de ontdekker – taalpurist Charivarius – deze constructie vaak tegenkwam in de brieven van zijn tante Betje.)

Waarschijnlijk voel je zonder problemen aan dat bovenstaande zin niet klopt. Deze samentrekking is verwarrend omdat het onderwerp in het tweede deel van de zin is weggelaten. Als lezer kopieer je daarom automatisch het onderwerp én alle bijbehorende bepalingen uit het eerste deel van de zin naar het tweede deel.

Dan krijg je:

Morgen gaan we verhuizen en morgen moeten we nu alvast een nieuwe baan zoeken.

Onzin natuurlijk. Je kunt niet ‘morgen’ én ‘nu alvast’ een nieuwe baan zoeken, de zin is fout.

Maar de grote vraag is of de zin wel klopt als je één van de twee botsende tijdsbepalingen weglaat. Er ontstaat dan eenzelfde soort constructie als in de zin ‘Nu zit Okkie Durham in de gevangenis en vertelt over zijn verleden’.

Volgende maand gaan we verhuizen en moeten een nieuwe baan zoeken.

Op zich is deze zin begrijpelijk. Het is geen tante betje meer, maar er is in de tweede hoofdzin wel sprake van een onzichtbaar onderwerp, en er is wat mij betreft ook nog steeds wat verwarring.

Onzichtbaar onderwerp

Als lezer kun je natuurlijk best onthouden dat ‘we’ het onderwerp is in de eerste hoofdzin, en dat ‘moeten een nieuwe baan zoeken’ dus ook moet slaan op diezelfde ‘we’. Toch klinkt de zin een beetje raar, omdat je niet gewoon het onderwerp kunt kopiëren dat aan het begin van de zin staat. Daar staat namelijk geen onderwerp, maar een tijdsbepaling (volgende maand).

En ik ben niet de enige die hierover valt. Taalkundige Marc Van Oostendorp schrijft in dit zijn blog NederL over de kern van het probleem bij zinnen met een onzichtbaar onderwerp.

Volgende maand gaan we verhuizen en moeten een nieuwe baan zoeken.

(…)

Het knarst in deze zin: in de tweede deelzin is een onderwerp weggelaten, en dat weggelaten onderwerp moet na het werkwoord hebben gestaan, vanwege de parallellie met gaan we. Maar normaal gesproken kun je alleen dingen weglaten aan het begin van een zin:

Kortom: de zin is het beter te begrijpen als het onderwerp vooraan staat.

We gaan verhuizen en moeten een nieuwe baan zoeken. 

Je lezer kopieert dan ‘we’ automatisch van het begin van de eerste hoofdzin naar het begin van de tweede hoofdzin. Er is geen denkwerk voor nodig. Maar als je het onderwerp en de persoonsvorm omdraait, wordt het meer een zoekplaatje.

Volgende maand gaan we verhuizen en moeten een nieuwe baan zoeken.

Je zegt nu in feite tegen je lezer: kijk zelf maar even waar ‘we’ precies moet staan in de tweede zin.

Kortom: het is niet fout om dit soort zinsconstructies te maken, maar het is de vraag wanneer je je publiek wél met een onzichtbaar onderwerp wilt opzadelen en wanneer niet. Het heeft vooral te maken met hoe lang de zin is, hoe ingewikkeld (is het bijvoorbeeld een tangconstructie) en in hoeverre het onderwerp alweer uit het hoofd van je lezer is verdwenen.

Neem deze variant op de zin met Ollie Durham.

Nu zit Ollie Durham vast en met een sigaret in zijn hand vertelt over zijn verleden.

Door de beeldende toevoeging met de sigaret wordt de zin langer en gecompliceerder, de lezer moet het onzichtbare onderwerp langer onthouden en dat is lastig. Daardoor ben je eerder geneigd om als schrijver ‘hij’ toe te voegen in het tweede deel van deze zin, ter herinnering aan het onderwerp.

Nu zit Ollie Durham vast en met een sigaret in zijn hand vertelt hij over zijn verleden.

Verhalend schrijven

Vooral bij het schrijven van actiescènes (in een boek, kort verhaal of reportage) krijg je vaak maken met dit dilemma. Je schrijft dan veel scenes waarin je je personages meerdere handelingen uitvoeren. Als vanzelf ontstaan er in zo’n geval samengestelde zinnen. Ook wil je niet in elke zin het onderwerp vooraan zetten. Om variatie in zinsopbouw te creëren, draai je de persoonsvorm en het onderwerp af en toe om. En dan ontstaan er zinsdelen met onzichtbare onderwerpen. Bijvoorbeeld:

Glimlachend trok Tante Betje haar badjas uit, liep naar buiten en zong midden op straat een aria uit haar favoriete opera.   

Zelf voel ik bij een zinsdeel zonder onderwerp zoals ‘liep naar buiten’ toch een kleine neiging om het de lezer makkelijk te maken en het onderwerp te benoemen. Dat hoort blijkbaar bij mijn schrijfstijl.

Glimlachend trok tante Betje haar badjas uit, liep ze naar buiten en zong ze midden op straat een aria uit haar favoriete opera.   

Bij de zin uit de Blendle-nieuwsbrief heb ik dezelfde neiging.

Nu zit Okkie Durham in de gevangenis en vertelt hij zijn verhaal.

Of – dit heeft nog meer mijn voorkeur – ik kies voor een kortere zinsopbouw.

Glimlachend trok tante Betje haar badjas uit. Ze liep naar buiten en zong midden op straat een aria uit haar favoriete opera.

Nu zit Ollie Durham in de gevangenis. Trekkend aan een sigaret vertelt hij zijn verhaal. 

Smaak

Aan de andere kant is je schrijfstijl natuurlijk een kwestie van smaak. Misschien ben ik hier wel te gevoelig voor een samentrekkingen waarin onderwerpen onzichtbaar worden en betuttel ik mijn lezers te veel door het ze het onderwerp steeds na te dragen.

Dat is tegelijkertijd het prettige van schrijfstijl; je kunt het niet in regels of instructies vangen. Als je het mooier vindt om onderwerpen onzichtbaar te maken, is dat je goed recht. Zo lang je de schilderijen van Van Gogh maar in musea laat hangen, zal de politie je niet komen halen.

p.s.

Er bestaan natuurlijk wél gevallen waarin je een onderwerp zichtbaar moet maken om geen rare betekenis te krijgen:

Glimlachend trok tante Betje haar badjas uit, liep naar de deur en viel van de trap.

In deze zin heeft de lezer nog steeds een glimlachende tante Betje in gedachten als ze een pijnlijke val maakt. Dat is niet erg logisch. Dus:

Glimlachend trok tante Betje haar badjas uit en liep naar de deur. Daar viel ze van de trap.

Ze schreeuwde van pijn.

Schrijf je net als 10.000 anderen in voor mijn wekelijkse schrijftip. De ‘gouden’ tip ontvang je meteen! Klik op de mail.

Boek schrijven?

Abonneer je op mijn speciale nieuwsbrief voor schrijvers van boeken. Elke week inspiratie en tips.

Wie is Schrijfvis eigenlijk? En wat kun je hier doen?

Klik op de button en neem een kijkje bij de cursussen: je kunt meteen beginnen!

Welke schrijfcursus op Schrijfvis past bij jou? Vergelijk de cursussen

Luister de Schrijfvis-podcast

Verrassende interviews met inspirerende schrijvers, copywriters, journalisten zoals Mensje van Keulen, Govert Schilling, Aartjan van Erkel, Jozua Douglas en de bekendste literair agent van Nederland.

Luister de podcast

Lees ook:

Dennis Rijnvis

Dennis Rijnvis, journalist voor onder meer De Volkskrant, Quest, Nu.nl en Psychologie Magazine. Maar ook schrijver van de thriller Savelsbos, uitgegeven door Cargo/De Bezige Bij. Op dit blog deel ik mijn inzichten en ervaringen op het gebied van schrijven.

Leave a Reply