Skip to main content

Met deze werkwijze schreef Stefan Brijs weergaloze romans zoals De engelenmaker en Post voor mevrouw Bromley

By augustus 5th, 2020Boek schrijven
stefanbrijsfoto

Misschien was mijn boek Savelsbos nooit verschenen zonder de Belgische schrijver Stefan Brijs. Toen ik rond 2002 één van mijn eerste korte verhalen publiceerde in het literaire tijdschrift De Brakke Hond, stuurde hij me uit het niets een mailtje. Brijs complimenteerde me met het verhaal, en moedigde me na een korte mailwisseling aan een boek te schrijven. 

Ik vond het geweldig dat een bekende schrijver die moeite nam om mijn werk te lezen en me een duwtje in de rug te geven. 

Zijn aanmoediging kreeg in de jaren daarna alleen maar meer betekenis. Brijs brak in 2005 door bij het grote publiek met De Engelenmaker, een weergaloze magische-realistische roman waarin een zonderlinge dokter een manier vindt om onsterfelijk te worden. Met het boek won hij verschillende internationale prijzen. 

Dat succes zette hij voort met goed ontvangen romans als Post voor mevrouw Bromley, Zonder liefde en Maan en Zon. Ook schreef hij in zijn nieuwe woonplaats in de Spaanse streek Andalusië enkele non-fictie-boeken, waaronder Andalusisch logboek en het gloednieuwe Berichten uit de vallei.  

In al die jaren kwam ik niet verder dan één boek, dat niet al te best verkocht en me al helemaal geen prijzen opleverde. Het leek me daarom een goed idee weer eens advies te vragen aan Brijs, die inmiddels in Andalusië woont. Wat kunnen ik en andere schrijvers leren van de manier waarop hij zijn prijswinnende romans zoals De Engelenmaker en Post voor mevrouw Bromley schreef? 

Moet ik het schrijversschap serieuzer nemen? Ik las in een oud interview dat een ex-vriendin je ooit heeft verlaten omdat schrijver worden voor u op de eerste plaats kwam. 

Stefan Brijs: Dat is lang geleden, en het ligt iets genuanceerder. Helemaal in het begin van mijn carriere was ik getrouwd met mijn jeugdliefde. Zij zag het inderdaad niet zitten dat ik schrijver zou worden en geen leraar, het beroep waarvoor ik ben opgeleid. Ze zag het schrijversschap als een bestaan ‘zonder toekomst’. Daar was ik het natuurlijk niet mee eens. 

Aan de andere kant kun je het beroep van schrijver ook te serieus nemen. Dat deed ik misschien wel in mijn jonge jaren. Toen had ik een erg romantisch beeld waarbij ik het schrijven zag als mijn enige missie, en iets waar veel drank bij hoorde. Inmiddels weet ik dat het leven niet aan je voorbij hoeft te waaien om goed te kunnen schrijven. Je moet wel de noodzaak voelen om een verhaal te vertellen, maar verder heb je vooral discipline nodig.  

Hoe ziet die discipline eruit bij jou?   

Stefan Brijs: Het is voor mij belangrijk om een vaste routine te hebben. Elke dag loop ik hier in Andalusië rond half acht ‘s ochtend naar mijn schrijfhut, een stenen gebouw op de flank van een heuvel met een raam dat uitkijkt over een vallei met olijfbomen. Ik ben vanuit België naar Andalusië verhuisd voor de rust. In België gaf ik bijna elke week twee of drie lezingen. Dat was leuk, maar die verplichtingen zag ik op het laatst als hinderlijke onderbrekingen van het schrijfproces, Ik schrijf nu elke dag, ook op zaterdag, zondag en feestdagen zit ik mijn schrijfhut. Alleen als ik gasten heb of andere verplichtingen offer ik een schrijfdag op. 

Mijn schrijfsessies duren meestal tot het begin van de middag. En ik blijf niet de hele tijd in de hut zitten. Ik wissel graag van plek: soms loop ik toch even naar het huis en ga ik daar zitten, binnen of op het terras. Door zo’n kleine onderbreking – een wandelingetje van vijf minuten – neem ik even afstand van mijn tekst. Dat helpt als ik het schrijven even beu ben. Ik kijk daarna weer met een frisse blik naar wat ik heb geschreven. Na twee uur ‘s middags werk ik niet meer. 

Lukt het schrijven altijd? 

Ik twijfel altijd over wat ik heb geschreven. Elke dag herlees ik de passages waaraan ik de vorige dag heb gewerkt, en dan begin ik alweer te schrappen. Zo blijf ik aan elk hoofdstuk, schaven, net zo lang totdat het voor mijn gevoel de perfectie nadert. Pas dan begin ik aan het volgende hoofdstuk. 

Ik schrijf dus chronologisch. Ik maak wel tijdsprongen in mijn verhaal, maar ik schrijf het in de volgorde zoals jij het leest, hoofdstuk voor hoofdstuk. Mijn personage ontwikkelt zich in de loop van het verhaal, en ik weet zelf vaak niet precies waar het heengaat. Toen ik aan de Engelenmaker werkte en in het eerste hoofdstuk beschreef hoe hoofdpersoon Victor Hoppe terugkeerde in zijn geboortedorp Wolfheim wist ik nog niet tot welke bizarre dingen hij in staat zou zijn aan het einde van dat boek, als hij zichzelf kruisigt. 

Maar werk je dan niet met een plot? Weet je niet van tevoren waar het verhaal heengaat?  

Stefan Brijs: Ik schrijf inderdaad zonder vastomlijnd plot. Ik heb slechts een dunne lijn waarop ik balanceer tijdens het schrijven: die van mijn hoofdpersonage en waar hij of zij naar toe wil. Voordat ik begon aan de Engelenmaker dacht ik bijvoorbeeld: dit boek gaat over iemand met een hazenlip die zichzelf gaat klonen en ervoor gaat zorgen dat die hazenlip weg is. Dat was alles. 

Pas tijdens het schrijven bedacht ik: hij gaat niet alleen zorgen dat die hazenlip weg is, maar hij gaat ook ingrijpen op andere vlakken, en uiteindelijk barstte er een soort strijd los tussen hem en god. Dat wist ik van tevoren niet. Ik leer mijn personages tijdens het schrijven pas echt kennen. Zo werkt dat in al mijn romans. Dat houdt het schrijven voor mij spannend. 

Waar haal je je inspiratie vandaan? 

Stefan Brijs: Meestal borrelen ideeën vanzelf in me op en weet ik niet precies waar het vandaan komt. Maar soms word ik geïnspireerd door iets van buitenaf. Zo wilde ik al langere tijd graag iets over Curaçao schrijven, het land waar mijn vrouw is geboren. Maar ik wist niets over dat land. Op een dag las ik een krantenartikel over een man van 50 uit Curaçao ie dood werd gevonden in een slootje in de buurt van Schiphol. Zijn buik was opengesneden. En bij de sectie op zijn lichaam werd in zijn maag nog enkele bolletjes met drugs gevonden. 

Toen vroeg ik me af: hoe is het zover gekomen dat iemand van 50 jaar met een buik vol drugsbolletjes dood in een sloot belandt? Met die vraag begon ik aan mijn boek Maan en zon.

Loop je met deze losse aanpak nooit vast bij het schrijven? 

Stefan Brijs: Meestal niet, en dat is natuurlijk wonderlijk. Vaak openbaart de volgende scène van mijn boek zich pas op de dag zelf, op het moment dat ik begin met schrijven. Ik plan niets vooruit.

Natuurlijk gaat het niet altijd even vlot. Soms kan ik weken aan een scène schrijven maar lukt het me niet om ‘m te voltooien. Meestal is dat een scène waarin het personage op een plek is waar hij niet hoeft te zijn. Zo stuurde ik de hoofdpersoon Max in mijn roman Maan en Zon naar een afgelegen grot omdat hij niet naar huis durfde nadat hij al zijn geld had vergokt. Maar na twee weken zat hij daar nog. Dus liet ik hem in de plaats daarvan naar Venezuela vluchten , maar zodra hij daar was aangekomen had ik geen idee wat hij er zat te doen. Uiteindelijk heb ik hem dan gewoon naar huis laten gaan en dat bleek de juiste keuze.

Je moet als schrijver op tijd stoppen met vertellen in je verhaal. Ik durf veel over te laten aan de verbeelding van mijn lezers. In Post voor mevrouw Bromley loopt één van mijn personages, Jimmy, bijvoorbeeld in een boobytrap in de eerste wereldoorlog. Hij gaat een loopgraaf binnen en wordt opgeblazen. Dan beschrijf ik alles tot het moment waarop de ontploffing plaatsvindt. Ik ga niet beschrijven hoe zijn armen van zijn lichaam worden geblazen, dat laat ik aan de fantasie van de lezer over. Een verhaal wordt daar in mijn ogen sterker van.

Is het niet risicovol om een roman te schrijven zonder dat je weet hoe je zult eindigen? Ben je niet bang dat je er niet uitkomt? 

Stefan Brijs: Een roman beginnen is niet moeilijk. Dat kan iedereen. Maar de meeste mensen stoppen na dertig tot veertig pagina’s. Ik niet, daar ben ik te koppig voor, ik bijt me vast in een verhaal.

Zelf vergelijk ik het schrijven vaak met schaken. De locatie, het schaakbord, is belangrijkste, want die ligt vast en moet realistisch zijn. Mijn roman Post voor mevrouw Bromley speelt zich tijdens de Eerste Wereldoorlog deels af in Londen, waar het hoofdpersonage vandaan komt, en deels aan het westfront. Daar heb ik me uitvoerig over gedocumenteerd – geschiedenisboeken, kranten uit die tijd, dagboeken, brieven – opdat die hele omgeving daadwerkelijk klopte. En op dat schaakbord komen dan mijn personages als de speelstukken. 

In het begin weet ik nog niet wie er slechts een simpele pion is en wie uitgroeit tot de koning. Maar uiteindelijk blijven er altijd wel een paar personages over waarmee je naar het einde gaat.

In Post voor mevrouw Bromley had ik bijvoorbeeld een personage, de buurjongen van mevrouw Bromley, die in het begin vrij onbeduidend leek. Maar toen ik het einde voor het verhaal begon te schrijven, begon ik te inventariseren. Veel personages waren al gesneuveld in eerdere hoofdstukken. Toen bedacht ik me opeens: hé ik heb de buurjongen nog. Hij speelt een belangrijke rol in de ontknoping. 

Denk je van tevoren na over je schrijfstijl in een boek? 

Stefan Brijs: Alles staat of valt bij mij met vertelperspectief. In de engelenmaker is er bijvoorbeeld sprake van een alwetende verteller. Ik ben als schrijver een soort god die van bovenaf naar de omgeving en personages kijkt en het verhaal vertelt. Dan kun je een brede stijl hanteren waarin je allerlei zijsprongen maakt. Je kunt de gedachtes van alle mogelijke personages beschrijven, vergelijkingen maken en mooie zinnen componeren. 

In Post voor mevrouw Bromley schreef ik in de ik-vorm. Dat beperkt je als schrijver. Elke zin moet je afmeten aan de stem en de intellectuele capaciteiten van je hoofdpersonage. Ook in mijn roman Maan en Zon koos ik voor deze vertelvorm. De hoofdpersoon was een bedachtzame, minzame broeder. Als zo iemand opeens wijdlopig gaat vertellen en de meest geniale vergelijkingen maakt, klopt je verhaal niet meer. 

Ik probeer constant te variëren in de vertelvorm. Elke roman die ik schrijf, is totaal anders. Ik probeer een andere stem uit, of een andere stijl, of vorm. Dat geeft mij plezier tijdens het schrijven. Zo heb ik nu een nonfictie-boek over de natuur rond mijn huis in Andalusie geschreven, Andalusisch logboek.  

Moet je door jouw manier van werken (plot en personages ontwikkelen zich tijdens het schrijven) vaak terug naar voorgaande hoofdstukken om dingen aan te passen?  

Ja, vooral bij het schrijven van de eerste helft van de roman en meestal louter praktische dingen – een datum, een adres, een uiterlijk kenmerk – die later belangrijker blijken dan ik aanvankelijk dacht. Zo heb ik in Post voor mevrouw Bromley het hoofdpersonage John en diens vader halverwege het schrijven van het boek moeten verhuizen naar een ander adres, omdat hun huis gebombardeerd moest worden door een zeppelin. Aanvankelijk woonden ze in een deel van Londen waar tijdens WOI in werkelijkheid nooit bommen zijn gevallen. En zoals ik eerder zei: de personages mogen fictie zijn, alles eromheen moet dicht bij de realiteit blijven om het verhaal geloofwaardig te maken.

Ben je je tijdens het schrijven bewust van de lengte van je zinnen en moeilijke woorden die je gebruikt? 

Stefan Brijs: De lengte van de zinnen is bijzaak, het ritme is belangrijk. En dat controleer ik door nieuwe stukken aan mijn vrouw voor te lezen. Als je hardop leest, merk je beter of een zin of alinea slecht loopt. Ik hoor het aan mijn eigen stem: als die inzakt tijdens het voorlezen, moet er de volgende dag aan die zin of aan de scène worden geschaafd. Soms kan een komma plaatsen of weghalen wonderen doen. Of een woordje erbij of eraf. Ik kan daar monomaan mee bezig zijn. Zelfs als het boek al bij de drukker ligt wil ik soms nog een komma of een woord veranderen, tot wanhoop van mijn redacteur

Hoe betaalt al dat harde werken zich uit? Kun je goed leven van het schrijven? 

Ik ben in de gelukkige omstandigheid dat mijn oudere boeken – mijn zogenoemde backlist – nog steeds goed verkopen. De Engelenmaker gaat elk jaar nog drie- tot vierduizend keer over de toonbank. Maar ook boeken als Post voor mevrouw Bromley en Maan en Zon worden nog steeds goed verkocht. Dat geeft me een bepaalde vrijheid. 

Daarnaast geef ik nog steeds lezingen. Als ik een weekje in België ben geef ik er vaak meerdere achter elkaar. Die inkomsten zijn fijn. Maar ook mijn verhuizing naar Andalusië betaalt zich in zekere zin uit. Ik schrijf hier sneller en geconcentreerder. Ik kan het iedereen aanraden om in een rustige omgeving te gaan schrijven. Misschien moet jij ook verhuizen om meer boeken te kunnen schrijven. Zoek de rust op, dat is misschien wel mijn belangrijkste advies. En doe vooral niet te veel andere dingen om je brood te verdienen. Eet dan een boterham minder. Dat heb ik de eerste tien jaar van mijn schrijverschap gedaan.

*De foto boven dit artikel is van Annaleen Louwes

Dit zijn de belangrijkste boeken van Stefan Brijs:

Lees hier al mijn verhalen over fictie schrijven Heb je weinig tijd? Lees dan in ieder geval:
Deze schrijver verkocht haar boek eigenhandig aan een Amerikaanse uitgever
Boek schrijven? Met dit stappenplan lukt het jou ook
– Dit zijn de belangrijkste schrijftips van Roald Dahl

Schrijf je net als 10.000 anderen in voor mijn wekelijkse schrijftip. De ‘gouden’ tip ontvang je meteen! Klik op de mail.

Boek schrijven?

Abonneer je op mijn speciale nieuwsbrief voor schrijvers van boeken. Elke week inspiratie en tips.

Wie is Schrijfvis eigenlijk? En wat kun je hier doen?

Klik op de button en neem een kijkje bij de cursussen: je kunt meteen beginnen!

Welke schrijfcursus op Schrijfvis past bij jou? Vergelijk de cursussen

Luister de Schrijfvis-podcast

Verrassende interviews met inspirerende schrijvers, copywriters, journalisten zoals Mensje van Keulen, Govert Schilling, Aartjan van Erkel, Jozua Douglas en de bekendste literair agent van Nederland.

Luister de podcast

Dennis Rijnvis

Dennis Rijnvis, journalist voor onder meer De Volkskrant, Quest, Nu.nl en Psychologie Magazine. Maar ook schrijver van de thriller Savelsbos, uitgegeven door Cargo/De Bezige Bij. Op dit blog deel ik mijn inzichten en ervaringen op het gebied van schrijven.

One Comment

Leave a Reply