Skip to main content

Hoe Jeroen Windmeijer ondanks talloze afwijzingen van uitgevers een succesvolle thrillerauteur werd

By september 12th, 2019Boek schrijven
Jeroen Windmeijer

Schrijver Jeroen Windmeijer kreeg vijf jaar geleden afwijzingsbrieven van bijna alle grote Nederlandse uitgevers. Nu staan zijn historisch-religieuze thrillers, zoals Het Pauluslabyrint, het Pilgrim Fathers Complot en Bekentenissen van Petrus niet alleen in de Nederlandse Bestseller top 60, maar scoort hij met vertalingen ook in het buitenland. 

Zo stond zijn boek St Paul’s Labyrinth enige tijd wereldwijd op nummer in bij Amazon in de categorie Religious Fiction. Zijn nieuwe thriller De Offers verschijnt in augustus en wordt uitgegeven door één van de grootste uitgeverijen ter wereld.  

Een interview met een auteur die vanuit Leiden langzaam de wereld verovert met zijn boeken. Over zijn schrijfmethode, zijn plots, zijn personages en de beste oefeningen om het schrijversvak onder de knie te krijgen.  

Jeroen Windmeijer – het interview

Je was nog totaal onbekend toen je je eerste thriller schreef (De Bekentenissen van Petrus) Hoe heb je uiteindelijk een uitgever gevonden voor dat eerste boek?  

Jeroen Windmeijer: Ik heb een beetje geluk gehad, én ik heb volgehouden. Ik had mijn manuscript naar 30 uitgeverijen gestuurd, iedereen wees het af. Toen leerde ik een vrouw kennen die een kleine uitgeverij had in Leiden, Primavera Pers. Ze gaf normaal gesproken alleen geschiedenisboeken uit, geen fictie dus. Maar ze vond mijn boek, De bekentenissen van Petrus, zo goed dat ze het aandurfde om het uit te geven. Het uitgangspunt dat een geschiedkundige vondst in Leiden de wereldgeschiedenis op zijn kop zette, sprak haar aan.  “Als we er 1000 verkopen, vlieg ik je om de hals”, zei ze. Binnen twee weken was de hele eerste druk uitverkocht. Binnen een jaar waren er al 5.000 over de toonbank gegaan. Al snel meldde HarperCollins zich, dat is een van de grootste uitgevers ter wereld. Daar sta ik nu onder contract.

Hoe kom je op je ideeën voor verhalen? 

Jeroen Windmeijer: Soms gaat dat heel spontaan. Zo fietste ik op een dag langs een straat waarin gemeentewerkers bezig waren om gaten te graven voor vuilcontainers. Toen vroeg ik me af: wat zou er gebeuren als ze zouden stuiten op een ondergrondse gangenstelsel onder Leiden? Sinds ik Leiden was gaan wonen om te studeren, had ik al verhalen gehoord over tunnels onder de stad. Dat werd het begin van mijn boek Het Pauluslabyrint.

Maar meestal ontstaan mijn verhalen door persoonlijke interesse in religie en geschiedenis. Zo heb ik als student Culturele Antropologie stage gelopen in Bolivia. Zes maanden woonde ik in een kleine indiaanse gemeenschap aan de oevers van het Titicacameer. Daar zag ik hoe mensen allerlei offers brengen aan moeder aarde. Als boeren een land omploegen, vragen ze de aarde eerst om vergeving. Ze stoppen offers – bijvoorbeeld cocablaadjes – in een gat. Hun idee is: als je wat neemt, moet je ook wat teruggeven. Daar heb ik uiteindelijk een spannend verhaal omheen bedacht in mijn nieuwe boek, De Offers.

Denk je lang na over een verhaal voordat je begint met schrijven? 

Jeroen Windmeijer: Ik doe altijd ongeveer zes maanden research. Dan ik lees alles wat los en vast zit over het onderwerp waar ik over schrijf: ik verslind boeken, kijk dvd’s, documentaires op netflix, spreek met de deskundigen en schrijf soms wel 150 a4-tjes vol met mijn bevindingen. Let op: dat is nog niet het verhaal, dat zijn puur aantekeningen. Aan het einde van dat proces neem ik een personage, zoals de Leidse archeoloog Peter de Haan, en die plaats ik in een spannende situatie die een link heeft met het onderwerp mijn boek gaat. In mijn boek Pilgrim Fathers Complot vindt hij bijvoorbeeld de vermoorde voorzitter van de vrijmetselaars.  Vanaf dat moment begin ik gewoon te schrijven.

Werk je een personage van tevoren uit? 

Jeroen Windmeijer: Nee, sterker nog: ik weet vaak zelf niet eens precies hoe ze eruit zien. Hun uiterlijk beschrijf niet of nauwelijks. Mijn idee is dat mensen dan zelf een voorstelling van de persoon kunnen maken. In mijn boeken zijn de personages dan ook ondergeschikt aan het verhaal. Ik wil de lezer spanning bieden én iets leren over geschiedenis en religie. Mijn hoofdpersonen zijn meestal wat naieve mensen die zich van de ene in de andere gevaarlijke situatie storten.  

Moet een personage niet realistischer zijn? 

Dat weet ik niet. In de realiteit maken mensen vaak dingen mee die je in een boek niet zou geloven. Mijn schoonvader kwam bijvoorbeeld in de jaren zestig vanuit Turkije naar Brussel. Hij had op een briefje alleen de naam van een familielid dat daar al woonde. Verder had hij niets: geen adres, of telefoonnummer. Toen hij in Brussel was aangekomen, stapte hij het eerste het Turkse theehuis binnen. En wat denk je? Daar zat uitgerekend dat familielid. Als dat in een boek zou gebeuren, dan zou je denken: dat is iets té toevallig. 

Misschien zijn de personages in mijn boeken soms wat vlak. Ik schrijf dan ook geen literaire roman, maar thrillers. De personages zijn een middel om het verhaal te kunnen vertellen.  

Bedenk je het einde van je boeken al voordat je begint met schrijven? 

Jeroen Windmeijer: Ja, meestal heb ik vooraf al een idee van hoe het verhaal eindigt – of een ontvoerde persoon bijvoorbeeld weer terugkeert of niet. Maar dat beeld is nog vaag, en ik weet ook niet hoe ik er ga komen. Een verhaal groeit organisch. Ik vergelijk het schrijfproces vaak met een wandeling: in de verte zie ik een kerktoren, daar ga ik heen, maar onderweg kan ik nog van alles tegenkomen, een sloot, een opgebroken weg, een hek waar ik overheen moet klimmen. Het moet voor mezelf ook leuk en spannend blijven om te schrijven. 

Hoe snel schrijf je?

Jeroen Windmeijer: In principe schrijf ik elke dag een hoofdstuk van tussen 1500 en 3000 woorden (ongeveer even snel als Stephen King, red). Op de beste momenten kunnen mijn vingers het verhaal niet bijhouden, het verhaal vertelt zich aan mij, , de ene scene roept de andere op. Hoe verder je komt, hoe minder kanten je op kunt. Dat deel van het schrijfproces vind ik heerlijk. Er ontstaat langzaam een verhaal.

Binnen een halfjaar heb ik meestal een manuscript van 500 tot 600 pagina’s, maar daar verdwijnt uiteindelijk ongeveer 15 procent van. Ik schrap hoofdstukken, personages en scenes vaak op aanraden van mijn redacteur en persklaarmaker. Soms heb ik de neiging om de lezer iets te veel te willen leren.  Zo schreef ik in een van mijn boeken ooit vijf pagina’s over aartsengelen. ‘Interessant’, zei mijn redacteur’, maar je kunt het er toch beter uithalen, want het haalt de vaart uit je verhaal.

Wat zijn de belangrijkste schrijftechnieken die je gebruikt 

Als ik zelf schrijf, denk ik daar zelf niet zo over na, ik doe alles op gevoel. Maar sinds kort geef ik ook schrijfcursussen. Daar laat ik mensen vaak oefenen met het principe show, don’t tell. Ik geef ze bijvoorbeeld de opdracht om te schrijven over een eenzame man, zonder dat ze het woord eenzaam mogen gebruiken. Ze moeten het laten zien: bijvoorbeeld door te schetsen hoe hij alleen in zijn appartement zit tussen de lege pizzadozen en een keuken vol vuile vaat. Zo’n beeld is veel sterker dan een zinnetje als: de man was eenzaam. Natuurlijk wil ik daarmee niet zeggen dat je in een boek niets meer gewoon mag vertellen. Soms is er niets mis mee om gewoon te schrijven: het was koud buiten.  

Kun je leven van het schrijven? 

Inmiddels wel. Mijn eerste boeken schreef ik nog naast mijn baan als leraar op de middelbare school. Eerst werkte ik alleen op vrijdag aan mijn boeken, daarna op maandag en vrijdag. Maar ik begon ook steeds vaker lezingen en signeersessies te geven in boekenwinkels. Het schrijversbestaan werd zo druk dat ik begin dit jaar heb besloten om mijn baan op te zeggen. 

Die keuze kan ik maken omdat mijn boeken goed verkopen. Mijn boeken uit de Leidse trilogie (De bekentenissen van Petrus, Het Pauluslabyrint, het Pilgrim Fathers Complot) hebben lang in de bestseller 60 gestaan. Van al deze titels zijn tienduizenden exemplaren verkocht. Daarnaast worden mijn boeken nu vertaald in het Engels, Duits en Italiaans. De vertaling het Pauluslabyrinth stond laatst een tijdje wereldwijd op nummer 1 in de categorie Religious Fiction. 

Legt dat succes geen druk op je schouders bij het schrijven? 

Jeroen Windmeijer: Nee, daar heb ik niet zo’n last van. Ik was 45 jaar toen ik debuteerde. Toen had ik me al lang verzoend met het feit dat ik de rest van mijn leven zou lesgeven. Dat was geen straf, ik vind dat werk ook geweldig. Maar schrijven vind ik nog leuker. Dit is een soort bonus. Mijn advies aan iedereen die een boek gaat schrijven is dan ook: doe het voor je plezier, niet om uitgegeven te worden. Als jij lol hebt tijdens het schrijven, dan spat dat uiteindelijk van de pagina’s af. 

Kan iedereen schrijver worden? 

Jeroen Windmeijer: Dat weet ik niet. Ik word soms benaderd door mensen die zeggen: eigenlijk ben ik ook schrijver, maar ik heb nog nooit iets geschreven, omdat ik nog op inspiratie wacht. En daar geloof ik dus niet in. Het begint toch echt bij hard werken – de inspiratie volgt dan vanzelf is mijn ervaring. Woody Allen zei ooit: 90 procent van je werk als schrijver is showing up, achter je toetsenbord zitten dus. Daar geloof ik ook in. Het beeld van het bestaan als schrijver is romantisch, maar je moet uiteindelijk gewoon gaan zitten en schrijven.    

Wil je net als Jeroen Windmeijer een boek schrijven en ben je op zoek naar meer tips? Meld je dan aan voor de Boekschrijfvis – mijn speciale nieuwsbrief voor schrijvers van boeken en korte verhalen. 

Geen schrijftips missen? Schrijf je dan net als 10.000 schrijf- en taalliefhebbers in voor mijn algemene nieuwsbrief met schrijftips, de Schrijfvis.

Lees hier alle artikelen over fictie schrijven (boeken en korte verhalen)

Als je weinig tijd hebt, lees dan in ieder geval deze posts:

  1. Boek schrijven? Met dit stappenplan lukt het me te debuteren als auteur
  2. Deze 7 stappen kun je vandaag nog zetten als je een boek wilt schrijven
  3. Kort verhaal schrijven? Deze 7 inzichten van topauteurs helpen je op weg
  4. Waarom het schrijven van korte verhalen de snelste weg is naar een boek. 
Dennis Rijnvis

Dennis Rijnvis, journalist voor onder meer De Volkskrant, Quest, Nu.nl en Psychologie Magazine. Maar ook schrijver van de thriller Savelsbos, uitgegeven door Cargo/De Bezige Bij. Op dit blog deel ik mijn inzichten en ervaringen op het gebied van schrijven.

Leave a Reply